Willem van den Aker

Watersneeuw

De losse vlokken
zijgen met de vleet
in lodders ligt het land
de lange laag te lijden
die reeds aan ’t dooien ons
de maat vol modder meet.

Het licht is aan de grond
gedood tot grijs en grauw
fantasties ligt de stad
gewenteld uit de tijden
de loden fosforlucht
brandt op de daken blauw.

Plamei en plodder eenzaam
heen door dras en plas
bezie de huizen niet
die u ter wederzijden
hun dompe warmten ballen ach-
ter vrekkig vensterglas.

TERUG