Kat

Vroeger mijn lief katje
was je echt een schatje.
Een dotje van een poesje,
heus een donzig snoesje.
Nu heel wat jaren later
bezorg me je wel eens een kater.
Soms krab je of soms blaas je,
soms bijt je of soms raas je.
Toch weet ik wat er in je zit,
ruwe bolster, blanke pit.
Dus al kun je venijnig sissen,
nooit zou ik je willen missen.
Voor jou kocht deze poezensint
iets wat je zo lekker vindt.

TERUG