Recensie in de Volkskrant van 16 april 2011

Door een gat in de bladzij je favoriete sprookje in ***

Slechts af en toe verschijnt er iets dat aangenaam weet te verrassen, zoals enkele maanden geleden het nauwelijks opgemerkte Grimmie van Pieter Feller (1952). Grimmie is een genetisch gemanipuleerde rat, die gaten in bladzijden knaagt en op die manier kinderen naar sprookjesland kan ontvoeren. Hij doet dit bij voorkeur met kinderen die zich vervelen; die ruikt hij van grote afstand. Het resultaat is drie spontane kolderverhalen die ter plekke verzonnen lijken. Juliette wil graag een nacht op twintig matrassen slapen zoals de prinses op de erwt. Lucas heeft het sprookje van de kikkerprins nooit begrepen: hoe kan een prinsesje een massief gouden bal omhoog gooien? En Kevin en Sharona zijn benieuwd naar het verhaal van Hans en Grietje. Hun versie van het verhaal is bijna nog spannender dan het origineel, het eindigt met Grimmie nog net niet aan het spit. Helaas voor Feller is een goed idee pas het begin van een boek. Maar zijn uitgever zag dat anders. Aan passages als de volgende had nog het nodige moeten gebeuren: ”We kennen alleen Sneeuwwitje en daar vond ik niets aan’, zegt Kevin. ‘Die ging trouwens dood.’ ‘Nee man,’ zegt Sharona, ‘ze was bewusteloos. Ze had drugs gebruikt of zo. Een prins kuste haar wakker.’ ‘Jakkes,’ zegt Kevin met een vies gezicht.’ Het proza in dit boek is heus weleens geestig, maar meestal zo sleets als een te vaak gebruikte bank. Feller zal wel zo’n vader zijn die rond bedtijd verhalen verzon voor zijn zoons. Zulke verhalen mogen best opgeschreven worden, maar hebben daarna nog een kritische tweede lezer nodig. Ook over de vormgeving, met een veel te kleine letter, lijkt niet langer dan een minuut nagedacht. Zelfs de levendige, tegendraadse illustraties van opkomende illustrator Loes Riphagen wegen daar niet tegenop.

Pjotr van Lenteren

Opmerkingen van Pieter: Ik ben/was geen vader die ter plekke verhalen voor mijn zoons verzon. De aangehaalde dialoog speelt in een milieu waarin hij goed past, vind ik.