Anton van Duinkerken

Nu zal het wel gauw gaan sneeuwen

Nu zal het wel gauw gaan sneeuwen,
dan worden de wegen wit.
Dan rijden de drie kamelen,
waarop elk een koning zit.
Door een woestijn van eeuwen,
vol boosheid en gevit.

De herders liggen bij nachte,
te waken op het veld.
Bij hun schaapjes met witte vachten,
een engel heeft het hun verteld.
Dat Jezus niet langer kon wachten,
want de wereld moet hersteld.

Wat herders en koningen hopen,
het maakt gering verschil:
‘Men kan het geluk niet kopen,
maar voor goede mensen van goede wil’.
Gaat de hemel eenvoudig open,
en dan wordt alles stil.

Alleen wie het kwade begeren,
die mogen niet binnen gaan.
De hemel is daar voor wie leren,
de goedheid te verstaan.
Die de mensen door ons ontberen,
als wij hebben kwaad gedaan.

Door een woestijn van eeuwen,
vol boosheid en gevit.
Rijden de drie kamelen,
waarop elk een koning zit.
Nu zal het wel gauw gaan sneeuwen,
en dan wordt de wereld wit.

***

Stilte van Kerstmis

’t Laatste geluid op straat,
waarnaar ik luisterde,
viel stil.

De laatste vogelkeel, nu heel
de lucht verduisterde,
viel stil.

En in mijn hoofd elke gedachte,
in mijn hart ieder verlangen,
in mijn ziel
de twijfel of Gij met mij waart
of mij verliet,
viel stil.

Lang zocht ik in de stilte
naar de bron van mijn gezangen:
ik vond een kind, dat in de kribbe sliep
en ieder lied
viel stil.

***

De herders

Omdat eenvoudigen verstaan
Wat door geen ingewikkeld zoeken
Noch lezen in geleerde boeken
Begrepen wordt of nagegaan,

Zijn herders toen in uwe stal
Geknield en hebben U aanbeden;
Dit is tweeduizend jaar geleden
En nog weet elk het overal.

Geen mens heeft ooit hun naam gemeld;
De rest van hun onschuldig leven
Is door geen wetenschap beschreven,
Wordt slechts aan kinderen verteld.

TERUG