Truus Gerhardt

Nachtvorst

Flonkrend blauwt de rijp op de bemoste daken,
in haar zilvren klauwen de wingerd rood;
kleine vliegen sterven hun kristallen dood
dahlia’s verbloeden glinsterend aan de staken
roestend riet verkommert langs de sloot.

Nachtvorst knauwt het land in diamanten kaken,
in zwarte bomen wordt het sterven groot.
Kauwenzwermen jagen kaaklend om de kassen,
op de blauwe ramen dooft in gouden plassen
herfst. – Zacht bloedt het jaar uit rode wonden dood.

TERUG